
Hoop is een goed ontbijt, doch een slecht avondmaal.
Liefde is troost in droefheid, stilte in tumult, rust in onrust, hoop in wanhoop.
Wie van de hoop leeft zal van honger sterven.
Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
Hoop wordt geboren uit vrees voor de toekomst.
De hoop is gewoonlijk een slechte gids, doch een voortreffelijk reisgenoot.
Wie wenst of hoopt, leeft al in de toekomst.
Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden.
De mens heeft voor zijn geluk niet alleen het plezier van dingen nodig, maar ook hoop, vooruitgang en verandering.
Hoop, is het geloof dat het goed komt. Liefde, is het vertrouwen dat het goed is.
Er is niets waartoe hoop en vrees de mensen niet kunnen brengen.
De paarden van de hoop galopperen, maar de ezels der ervaring lopen langzaam.
Als de hoop sterft worden dure eden gezworen.
De liefde bestaat grotendeels uit geloof en hoop.
Daar waar liefde en hoop samenkomt, is toekomst.
De geschiedenis is een hoop leugens waarover iedereen het eens is.
Hoop is op zichzelf een soort geluk en misschien wel het grootste geluk dat deze wereld te bieden heeft.
De godin der jeugd is de hoop, de godin van de ouderdom is de herinnering.
Het tegenovergestelde van hoop is niet wanhoop maar ervaring.
Zo lang er leven is, is er hoop.
Hoop zou in het geheel geen hoop zijn, als ze niet kon worden teleurgesteld.
Tussen hoop en herinnering bloeit uw geluk.
Hoop is de tweede ziel van de ongelukkigen.
De hoop is een vleier, maar de oprechtste van alle parasieten, want zij bezoekt zowel de hut van de arme als het paleis van de rijke.
De meetkundige waarheden verschaffen ons geen gevoelens van vreugde, noch van hoop.
De hoop is het kwaadste der kwaadste, omdat zij de marteling verlengt.
Heden: dat deel van de eeuwigheid dat het domein van de teleurstelling scheidt van het rijk van de hoop.
We kunnen zonder enige vreugde leven, maar niet zonder enige hoop.
En de hoop is een krijtwit kind, dat lacht tegen de rover, die het slacht.
De hoop is als de nachtelijke hemel: er is geen plekje zo donker of het oog dat er enige tijd op gericht blijft ontdekt tenslotte en ster.
De natuurlijke vluchten van de menselijke geest zijn niet van genoegen naar genoegen, maar van hoop naar hoop.
De overgrote meerderheid der mensen leeft een leven van rustige wanhoop.